De Kift in het Burgerweeshuis

Ik zing dit lied als tijdverdrijf

Vier van de twaalf: Eilidh Martin (cello), Saskia Meijs (altviool), Ferry
Heijne (stem), Wim ter Weele (schilderij) tijdens het nummer D.
Als publiek weet je vaak niet waar je kijken en luisteren moet, zoveel gebeurt er op het podium bij een optreden van De Kift. Wie even niet oplet, kan het zomaar ontgaan dat de drummer tussendoor is opgestaan en aan een schilderij is begonnen. De werken die hij, Wim ter Weele, tijdens het concert heeft vervaardigd, gaan van de hand voor het bedrag dat de koper ‘ervoor over heeft’, meldt bandleider Ferry Heijne na het slotnummer. Ter Weele en Heijne zijn de mannen van het eerste uur bij  De Kift, dertig jaar geleden opgericht.
In deels vast, deels wisselend gezelschap veroverde de band een cultstatus met zijn unieke combinatie van punk en fanfare, rijk aan muzikale en poëtische inhoud. Zang, gesproken woord en een scala aan instrumenten – recentelijk zijn cello en altviool toegevoegd – vormen een fantasierijk, feestelijk en vaak  ook dromerig geheel. De woorden zijn door Ferry Heijne wakker geschud uit de wereldliteratuur en in de muziek ondergebracht.
Het ene moment voelt het alsof je je in het plaatselijk carnavalsgedruis bevindt, het volgende alsof je in een parallel universum bent beland. Alsof er een – dicht opeengepakt – stelsel van twaalf sterren op het podium staat te swingen.
De ster heet een van de nummers van de nieuwe cd Bal, die vrijdagavond in z’n geheel werd uitgevoerd in het Burgerweeshuis in Deventer. Op het als een ouderwetse landkaart in de cd-hoes meeverpakte geïllustreerde tekstvel – makkelijk uit-, maar nauwelijks terug te vouwen –, staat dat de tekst afkomstig is van onder anderen de Duitse schrijver Elias Canetti, de Italiaanse dichter Francesco Petrarca en de Russische dichter Sergej Jesenin.
Weinig muzikanten op deze aardkloot zijn zo belezen als Ferry Heijne. Niet dat hij zich erop voorstaat. De woorden klinken op de eerste plaats als een liefdesverklaring aan de literatuur, een weerspiegeling van de grootsheid daarvan. Ze tuimelen over elkaar heen, nu eens uitbundig, dan opeens weer ingetogen. 
Je maakt het zelden mee bij een popconcert in Nederland: maar bij het fijngevoelige nummer D. kon je in het hele Burgerweeshuis een speld horen vallen. Niemand sprak er doorheen.
Het is feest op de cd, maar dan wel in het aangezicht van de eindigheid van het bestaan. Wat blijkt? Des te fijner het feest!
De literatuur is een ster, ‘iemand die na honderden jaren precies nog hetzelfde eet als toen hij twintig was’, de muziek is een ster – maar wij zijn stervelingen. Hoe zullen we het begrensde aantal uren dat ons is toebemeten besteden? De Kift stelt voor: met muziek en poëzie. ‘Ik zing dit lied als tijdverdrijf’, laat Heijne de toehoorders weten, in het voetspoor van de Franse schrijver Louis Aragon.
Alle nummers op Bal gaan op een of andere diepzinnige manier over het verstrijken van de tijd. 
Een concert van De Kift is altijd ook een knipoog naar de tijd.
Een vette knipoog.

De Kift op een volgepakt podium, met onder anderen: Frank van den
Bos (toetsen), Roos Janssens (baritonsax), Wim ter Weele (stem).

Op de achtergrond nog zichtbaar: Lot Vandekeybus (trombone)
en Pim Heijne (gitaar).

sander grootendorst © 2018

Geef een reactie