De zwaluw, het paard, de daas. En de zon.


Een boerenzwaluw op het dak van een paardenstal.
En eentje eronder.
De zonnewijzer vergemakkelijkte het scherpstellen.
De paarden ondervinden last van dazen, ze dragen paardenmaskers en paardendekens en nog weten dazen hen te raken waar het jeukt. Gris je zo’n daas, als zij pas heeft gebeten, weg van de paardenhuid, zit je hand onder het  bloed. Ook stalvliegen kunnen een paard te grazen nemen: in tegenstelling tot de daarop sterk gelijkende huisvliegen, bijten stalvliegen wel.
Soms is een paardenrug, die in de stal heeft overnacht, bezaaid met uitwerpselen van zwaluwen. Daarvan heeft het paard géén hinder.
Paard en zwaluw zijn kameraden, dan kun je wat van elkaar verdragen. Zonder paarden zouden er veel minder zwaluwen zijn, want de door paarden aangelokte dazen vormen het voedsel van de vogels, ze voeren het hun jongen in de nesten onder het staldak. De zwaluwen bewijzen de paarden een vriendendienst door dazen en collega-bijtinsecten af te vangen.
Maar zonder die zespotige lastpostjes zouden de paarden het vrolijk kwetterende gezelschap van de zwaluwen moeten ontberen. En de winter, de periode dat je niet of nauwelijks buitenritten maakt, duurt vaak al zo lang.

sander grootendorst © 2019

Geef een reactie