Naar de knoppen

Als het lente wordt, mogen de katjes weer naar buiten. Sommige zelfs al aan het begin van het nieuwe jaar, die trekken zich van de winter niets aan. We hadden de tak van een hazelaar afgeknipt om hem in een vaas te zetten – als opvolger van de kerstboom. Daarna volgde de heftige winterweek, het vroor tien graden.
Van een afstand vallen de lichtgele hangende bloemen op, dat zijn de mannetjes. Met je ogen dichterbij zie je ook de groene cilindertjes ontspruiten, waaruit rode garendraadjes lijken te groeien. Dat zijn de vrouwtjes.

Gedurende de kortstondige vorstperiode waren ze buiten allemaal met sneeuw bedekt, maar na afloop bleken zowel de mannetjes als de vrouwtjes de winteraanval probleemloos te hebben doorstaan. De kou was geen hindernis geweest voor de hazelaar om ook alvast verse blaadjes aan te maken, zowel buitens- als binnenshuis. De struiken waren niet naar de knoppen gegaan.

Gelijktijdig met de katjes aan hazelaar, els en wilg verscheen bij uitgeverij Noordboek de gids getiteld Knoppen en twijgen. Bedoeld om de bomen en struiken in het vroegste stadium van bloem- en bladvorming te kunnen herkennen. Om ze van elkaar te kunnen onderscheiden moet je op de kleinste dingen letten. Het is dan ook een boek vol detailfoto’s. Bij de hazelaar stuitte ik meteen op een afbeelding van zo’n cilindertje met rode pruik – de vrouwtjesbloem. Die begint haar leven als ‘rode littekenbundel’. Mooi woord. Zoals ook het woord ‘langloten’ in onderstaande omschrijving:

‘Jonge twijgen klierig behaard,
aan de lichtzijde bruinoker,
aan de schaduwzijde met twee-
rijig gerangschikte knoppen;
op krachtiger langloten
knoppen af en toe
spiraalsgewijs gerangschikt.’

De zinnen heb ik voor het gemak poëtisch gerangschikt. De passage laat zich voordragen als een postmodern gedicht. En niet alleen deze passage. In totaal kun je met dit boek honderdvijftig inheemse bomen en struiken op naam brengen en je woordenschat flink verrijken.

Ik onderbreek het schrijven aan dit stukje voor een wandeling in het park. Het is er drukker dan anders, maar er spelen zich geen Vondelparktaferelen af. Daar zag je vorige week door de bezoekers het park niet meer – laat staan dat je het zachtgroene ontluiken van de lente in de knoppen en de twijgen aan de bomen meekreeg.

Overal bloeien boerenkrokussen, die soms door dorstige hommelkoninginnen zowat omver worden getrokken. Wat bomen betreft zijn enkele wilgen het knopstadium gepasseerd – tot vreugde van de bijen.

De beuk doet eerst zijn bladeren, statig en langzaam. ‘Knopschubben gelig bruin, vaak met zwarte randen,’ lees ik. ‘Bladknoppen lang, spoelvormig, geleidelijk toegespitst. Bloemknoppen iets dikker, witglanzend en recht boven het bladlitteken staand.’

Voordat ik wegdroom in de woorden, bedenk ik me dat de lente gelukkig nog een paar maanden duurt. Er is tijd genoeg om naar de knoppen te gaan.

Luistermogelijkheid:

Beeldvorming:

© 2021 sander grootendorst / Achterhoek Nieuws